Cofinancieringsreserve Europa

060223

Cofinancieringsreserve Europa

Verloop

2017

2018

2019

2020

2021

Saldo aanvang jaar (1)

23.679.511

19.132.845

15.599.095

12.065.345

8.725.345

Begrote onttrekking (2)

2.321.196

3.533.750

3.533.750

3.340.000

2.974.892

Begrote toevoeging (3)

-

-

-

-

-

Begrote lasten programma (4)

3.533.750

3.533.750

3.533.750

5.340.000

-

Werkelijke/beoogde lasten programma (5)

5.759.220

3.533.750

3.533.750

5.340.000

-

Begrote baten programma (6)

-

-

-

Werkelijke/beoogde baten programma (7)

-

-

-

Saldo einde jaar (8=1-2+3+4-5-6+7)

19.132.845

15.599.095

12.065.345

8.725.345

5.750.453

060223 Cofinancieringsreserve Europa

Doelstelling (in te realiseren maatschappelijke doelstellingen)

Beschikbaar stellen van middelen voor cofinanciering van Europese programma's en projecten.

Instellingsbesluit

Nota Reserves en Voorzieningen 2012 d.d. 14 november 2012

Portefeuillehouder

Tjisse Stelpstra

Teamleider

Johan Geveke

Programma

1. Kwaliteit openbaar bestuur

Toelichting

In het visiestuk “Koers in onzekere tijden” hebben wij aangegeven dat we het economisch beleid richten op de cofinancieringsmogelijkheden van het Europees beleid. Om in te kunnen spelen op de goede mogelijkheden in de nieuwe EU periode (2014 – 2020), is destijds voorgesteld een Cofinancieringsreserve Europa te vormen met een startvermogen van € 24 miljoen. Goed inspelen op cofinancieringsmogelijkheden van Europees beleid vergt meer maatwerk. Dit betekent dat wij ook zelf meer actief kansen zoeken en creëren. Hiervoor is de Cofinancieringsreserve Europa een belangrijk middel. Voor de omvang van de reserve hebben we een inschatting gemaakt op basis van de huidige kennis en is deze gevoed vanuit de Reserve vitaal platteland (€ 12 miljoen) en de Risicoreserve (€ 12 miljoen).
De ontwikkeling van (regionale) Europese programma's is in zichzelf een complex (onderhandelings-)proces langs vele schaakborden met nog wijzigende spelregels. Omvang, vorm en inhoud van de programma’s staan dan ook nog niet vast. Met inachtneming van alle onzekerheden schatten wij in dat wanneer de provincie de Europese Programma's (EFRO, INTERREG, en POP) voor de periode 2014-2020 adequaat wil financieren (met het doel een goed resultaat voor Drenthe te behalen), een eigen inleg noodzakelijk is voor een programmaperiode van 7 jaar (2014-2020). Voorlopig wordt uitgegaan van een financieringsbehoefte van € 3,1 miljoen per jaar. De "omzet" die daarmee wordt gerealiseerd bedraagt naar schatting € 100 miljoen, ofwel € 14 miljoen per jaar. Mocht in de toekomst duidelijk worden dat de cofinancieringsbehoefte (per jaar) hoger of lager uitvalt dan op dit moment ingeschat, dan kan in de toekomst een bijstelling nodig zijn. T.b.v. agrarisch natuurbeheer is in de jaren 2014 en 2015 een bedrag van € 1.212.554,-- geleend uit de Cofinancieringsreserve. In de jaren 2016 en 2017 zijn deze bedragen teruggestort vanuit de Reserve provinciaal aandeel ILG.Voor de uitwerking van de 'gecoördineerde meerjarenaanpak Europa' is bij de eerste wijziging van 2015 een bedrag van € 2,5 miljoen extra opgenomen. Dit bedrag kwam niet uit de reserve, maar werd gedekt vanuit de algemene ruimte 2014. Vanaf 2016 t/m 2020 wordt voor het project LEADER Zuid-West Drenthe € 240.000,-- per jaar bijgedragen. Tevens starten wij met het project LEADER Zuid-Oost Drenthe. Het  provinciaal aandeel bedraagt € 387.500,-- per jaar voor 4 jaar (vanaf 2016). De dekking voor deze uitgaven komt uit de Reserve vitaal platteland voor een bedrag van € 193.750,-- per jaar en de Cofinancieringsreserve Europa de andere helft.

Wat was in 2017 gepland?

Voor het project LEADER Zuidwest-Drenthe wordt vanuit de Cofinancieringsreserve Europa € 240.000,-- bijgedragen. Tevens starten wij met het project LEADER Zuidoost-Drenthe. Het  provinciaal aandeel bedraagt € 387.500,-- per jaar voor 4 jaar (vanaf 2016). De dekking voor deze uitgaven komt voor 50% uit deze reserve en de andere helft komt uit de Reserve Vitaal Platteland. Daarnaast is een bedrag van € 3.100.000,-- als onttrekking opgenomen om te voorzien in de financieringsbehoefte. T.b.v. agrarisch natuurbeheer is in de jaren 2014 en 2015 een bedrag van € 1.212.554,-- geleend uit de Cofinancieringsreserve Europa. In de jaren 2016 en 2017 is begroot dat deze bedragen vanuit de Reserve provinciaal aandeel ILG (uitfinanciering) weer teruggestort worden.

Wat is in 2017 gerealiseerd?

De begrote toevoegingen en onttrekkingen en daarnaast een extra onttrekking van € 2.225.470,-- vanwege overbesteding.

Wat zijn de oorzaken van eventuele afwijkingen?

In de jaarrekening van 2016 hebben wij melding gemaakt van het vertraagd van start gaan van de programma’s die aanspraak kunnen maken op het budget Cofinanciering Europa. Het Programma Ontwikkeling Platteland 3 (POP3) is bijvoorbeeld pas in het tweede deel van 2016 van start gegaan. POP3 levert onder andere een bijdrage aan het verder ontwikkelen van innovatie in de agrarische sector en stimuleert agrariërs om duurzamer en concurrerender te ondernemen. Daarnaast geeft POP3 invulling aan het belonen van agrariërs voor maatschappelijke prestaties die zij leveren. Het tekort van € 2.225.470,-- is ontstaan doordat in 2017 de verplichtingen van 2016 én 2017 in één keer genomen moesten worden. Dit conform de afspraak dat projectsubsidies, ook al zijn deze meerjarig, op basis van de beschikking in één keer als last genomen moeten worden. Deze lasten worden voor het grootste gedeelte gedekt door niet begrote bijdragen vanuit Europa en de Cofinancieringsreserve Europa. In algemene zin is het zo dat de uitgaven voor POP3-subsidies verdubbeld worden door Europees geld.

Wat is het (meerjarige) effect van eventuele afwijkingen

Wij zullen in 2018 de begrote onttrekkingen voor de komende jaren actualiseren.