Inleiding

    Met lokale heffingen creëren wij de mogelijkheid aanvullend (op onder meer de uitkering uit het provinciefonds) collectieve voorzieningen, zoals deze in de verschillende programma’s zijn opgenomen, te financieren. Bij het heffen gaan wij zoveel mogelijk uit van het profijtbeginsel. Het profijtbeginsel is gebaseerd op de gedachte dat burgers en bedrijven moeten bijdragen in de kosten van de door de overheid voortgebrachte voorzieningen naar de mate van het profijt dat zij van die voorzieningen hebben. Het profijtbeginsel manifesteert zich sterker bij heffingen dan bij belastingen. Deze paragraaf geeft de door Provinciale Staten vastgestelde beleidslijnen en te realiseren belastingopbrengsten weer. Bij het heffen houden wij rekening met interne en externe kaders en wet- en regelgeving, waaronder verschillende artikelen uit de Provinciewet. Daaruit komt het volgende naar voren:

    Lastendruk
    De provinciale heffingen bepalen, zij het in geringe mate, de collectieve lastendruk en zijn dus mede bepalend voor de omvang van het besteedbaar inkomen. Wettelijk mag het bedrag van een provinciale belasting niet afhankelijk worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen. De opcentenheffing heeft nauwelijks tot geen relatie met sociale aspecten en armoedebeleid.

    Lokale heffingen moeten overheidsoptreden legitimeren
    Wat krijgt de burger terug voor de betaling aan de provincie? Wij streven naar evenwicht tussen het ervaren van overheidsoptreden en de hoogte van het te betalen bedrag. In de Provinciewet staat dat provinciale opcenten tot een bepaalde limiet geheven mogen worden en dat leges maximaal kostendekkend mogen zijn. De opbrengsten van de heffingen zijn bij speciale wetten aan limieten gebonden. Bij overtreding van de regels kan de rechter de desbetreffende heffingsverordening onverbindend verklaren.

    Grondwaterheffing

    Op grond van het bepaalde in artikel 7.7 van de Waterwet hebben Provinciale Staten bij wijze van
    belasting een heffing ingesteld op het onttrekken van grondwater. De regels die de provincie hanteert
    bij de grondwaterheffing zijn neergelegd in de grondwaterheffingsverordening.
    Op grond van het bepaalde in artikel 6.4 van de Waterwet is het verboden om zonder vergunning van
    gedeputeerde staten grondwater te onttrekken of water te infiltreren:
    a. Ten behoeve van industriële toepassingen, indien de te onttrekken hoeveelheid meer dan 150.000
    m3 per jaar bedraagt;
    b. Ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening of een bodemenergiesysteem.
    De regels die de provincie hanteert voor bovengenoemde onttrekkingen zijn vastgelegd in de
    Provinciale omgevingsverordening (POV) Drenthe. De bestedingsmogelijkheden voor de provincie van
    de grondwaterheffing zijn limitatief in de Waterwet opgenomen.
    Kosten die op grond van de Waterwet onder de heffing kunnen worden gebracht zijn:
    a. Maatregelen, direct verband houdende met het voorkomen en tegengaan van de nadelige gevolgen
    van het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water;
    b. Voor het grondwaterbeleid noodzakelijke onderzoekingen;
    158
    c. Het houden van een register voor het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water;
    d. Vergoeding ingevolge artikel 7.14, eerste lid, van schade, voortvloeiend uit de uitvoering van artikel
    6.4;
    e. In verband met de uitvoering van artikel 7.19.

    Inkomsten
    De belasting wordt geheven naar de onttrokken hoeveelheid grondwater gemeten in kubieke
    meters.
    Indien op grond van de vergunningvoorschriften water wordt geïnfiltreerd, wordt op aanvraag van de
    belastingplichtige het aantal kubieke meters geïnfiltreerd water in mindering gebracht op de voor de
    belasting te hanteren onttrokken hoeveelheid grondwater.
    De hoogte van de heffing is vastgesteld door Provinciale Staten. Voor 2017 gold een tarief van €
    1,115 per 100 m3 onttrokken hoeveelheid grondwater. De te betalen heffing mag naar beneden
    afgerond worden op hele euro’s.
    De belasting wordt verschuldigd op het moment waarop het grondwater wordt onttrokken en moet op
    aangifte worden voldaan.
    Het tarief per 100 m3 onttrokken grondwater bedroeg in 2017 € 1,115 (2016: € 1,115). Begroot was
    een bedrag van € 700.000,--. De opbrengst van de aangifte grondwaterheffing is € 784.558,--.

    Kwijtscheldingsbeleid
    Bij invordering van de grondwaterbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

    Heffing ontgrondingen

    Op grond van artikel 21f van de Ontgrondingenwet hebben Provinciale Staten bij wijze van belasting een heffing ingesteld op het ontgronden van stoffen. De regels die de provincie hanteert bij de ontgrondingenheffing zijn vastgelegd in de Belastingverordening Drenthe 2017 en de Ontgrondingenwet. De bestedingsmogelijkheden voor de provincie van de ontgrondingenheffing zijn limitatief in de Ontgrondingenwet opgenomen.

    Kosten die onder de heffing zijn gebracht
    Op grond van de Belastingverordening Drenthe 2017 wordt een heffing in rekening gebracht voor kosten met betrekking tot schadevergoedingen ingevolge artikel 26 van de Ontgrondingenwet. Het provinciale tarief daarvoor bedraagt € 0,45 per 100 m3 hoeveelheid stoffen.

    Inkomsten
    De heffingsplicht rust op alle houders van vergunningen, behalve als het vergunningen betreft die gelden voor minder dan 10.000 m3 vaste stoffen.
    De belastingschuld ontstaat op het tijdstip dat de vergunning is verleend en wordt door middel van aanslag opgelegd.

    Teruggaaf
    Indien een vergunning wordt vernietigd of ingetrokken dan wel gewijzigd, vindt teruggaaf van de heffing plaats. Geen teruggaaf vindt plaats over de hoeveelheid stoffen die al is gewonnen. Teruggaaf blijft ook achterwege indien het bedrag dat moet worden teruggegeven minder bedraagt dan het in artikel 21f van de Ontgrondingenwet genoemde bedrag van € 250,--.

    Kwijtscheldingsbeleid
    Bij de invordering van de ontgrondingenheffing wordt geen kwijtschelding verleend.

    In 2017 is via deze heffing in totaal € 114,-- aan inkomsten gerealiseerd.
    Het betrof hier één ontgrondingsvergunning.

    Leges

    Onder de naam leges worden rechten geheven ter zake van het genot van de door of vanwege het
    provinciaal bestuur verstrekte diensten. De aanvrager van de dienst, dan wel degene ten behoeve van
    wie de dienst is verleend, is het legestarief verschuldigd.
    In de provinciale Legesverordening zijn de tarieven opgenomen die verschuldigd zijn voor het in
    behandeling nemen van een te verstrekken dienst.

    Geraamde en gerealiseerde inkomsten
    Voor 2017 waren de leges begroot op € 344.000,-- en is € 139.337,-- gerealiseerd. In de geraamde opbrengst is rekening gehouden met een opbrengst van € 120.000,-- voor bouwleges. Die zijn echter rechtstreeks door de RUD ontvangen.
    De gemiddelde legesopbrengsten over de laatste 4 jaar waren € 159.687,--.
    De begrote leges vormen slechts een indicatie. De realisatie is afhankelijk van de werkelijke
    aanvragen.

    Code doelstelling

    Hoofdfunctie/doelstelling

    Begroot 2017

    Realisatie 2017

    Realisatie 2016

    Realisatie 2015

    Realisatie 2014

    Gemiddelde laatste 4 jaar

    3.4.01

    Verkeersveiligheid

    € 17.500

    € 9.850

    € 9.755

    € 10.641

    € 11.318

    € 11.813

    3.5.05

    Wegen

    € 5.000

    € 6.645

    € 7.548

    € 6.833

    € 7.004

    € 6.606

    3.6.01

    Vaarwegen (Meppel - De Punt)

    € 500

    € 436

    € 111

    € 2.519

    € 1.065

    € 926

    3.6.03

    Vaarwegen (Zuidoost-Drentse vaarwegen)

    € 500

    € 0

    € 545

    € 0

    € 318

    € 273

    4.2.02

    Grondwater en waterhuishouding

    € 10.000

    € 0

    € 7.443

    € 109

    € 899

    € 3.690

    5.3.04

    Ontgrondingen

    € 30.000

    € 8.069

    € 8.145

    € 44.655

    -€ 998

    € 17.974

    5.2.04

    Vergunningverlening en handhaving/RUD

    € 120.000

    € 591

    € 0

    € 576

    € 4.643

    € 1.162

    7.2.09

    Natuur en landschap

    € 160.500

    € 113.746

    € 85.418

    € 212.102

    € 94.947

    € 117.243

    € 344.000

    € 139.337

    € 118.965

    € 277.435

    € 119.196

    € 159.687

    Nazorgheffing stortplaatsen

    De provincie is op grond van de Wet milieubeheer (Wm) verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van stortplaatsen waar op of na 1 september 1996 nog afval is gestort. De provincie Drenthe draagt deze verantwoordelijkheid voor twee stortplaatsen. Dit zijn de Stortplaats Meisner Noord-Drenthe BV te Ubbena (in eigendom bij SITA Holding) en Attero Noord BV stortplaats te Wijster. Het doel van de nazorgregeling in de Wm is om zeker te stellen dat bestaande en nieuwe stortplaatsen, die voldoen aan de eisen van het Stortbesluit bodembescherming, ook na sluiting tot in lengte van jaren aan hetzelfde beschermingsniveau blijven voldoen, zodat zij geen risico voor verontreiniging van de bodem vormen. Financiering van de desbetreffende nazorg vindt plaats door middel van een door PS ingestelde heffing die de provincie gedurende de exploitatiefase van de stortplaatsen aan de exploitanten oplegt. Deze heffing wordt vastgesteld aan de hand van het doelvermogen dat op grond van een door de exploitanten ingediend nazorgplan wordt berekend. Beoordeling van nazorgplannen en berekening van het doelvermogen vindt plaats aan de hand van in IPO-verband opgestelde modellen en checklisten.

    Beleid
    Het provinciale beleid is erop gericht de heffing toereikend te laten zijn om de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen te bekostigen. Het tarief voor 2017 wordt via de verordening nazorgheffing stortplaatsen provincie Drenthe bepaald aan de hand van de vastgestelde jaarrekening van het Nazorgfonds provincie Drenthe 2017.

    Inkomsten
    In 2017 is aan Attero Noord geen nazorgheffing opgelegd omdat het fondsvermogen per 31 december 2016 minder dan 10% afweek van de netto contante waarde van het doelvermogen. Als de vastgestelde jaarrekening 2017 van het Nazorgfonds uitwijst dat het fondsvermogen meer dan 10% afwijkt van de netto contante waarde van het doelvermogen dan wordt over 2017, in 2018, een heffing opgelegd.
    Stortplaats Meisner is in 2013 gesloten. Nu de stortplaats is gesloten, kan geen heffing meer opgelegd worden.

    Kwijtscheldingsbeleid
    Bij de invordering van de heffing wordt geen kwijtschelding verleend.

    Opcenten motorrijtuigenbelasting

    Op grond van artikel 222 van de Provinciewet worden provinciale opcenten geheven. De opcenten zijn
    een opslag op een andere belasting, namelijk de motorrijtuigenbelasting (mrb). Deze belasting wordt
    geïnd door de Rijksbelastingdienst.

    Geraamde en gerealiseerde inkomsten
    De opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting is qua opbrengst de belangrijkste provinciale heffing.
    Deze belasting is voor de provincies een algemeen dekkingsmiddel. Het tarief wordt gebaseerd op het
    vierjarig gemiddelde van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie. PS stellen het opcententarief
    jaarlijks vast en hebben het per 1 januari 2017 vastgesteld op 92,0.
    In 2017 is er ten opzichte van de raming € 745.997,-- meer aan opbrengst van de opcenten op de
    motorrijtuigenbelasting gerealiseerd dan geraamd. In het navolgende zijn raming en realisatie
    tegenover elkaar gezet.

    Raming 2017

    € 55.600.000

    Realisatie 2017

    € 56.345.997

    Verschil

    € 745.997

    Het totaal van het wagenpark dat deel uitmaakt van de grondslag voor de berekening van de
    opbrengst van de motorrijtuigenbelasting (mrb) bedroeg op 31 december 2016 239.529 Voor de
    berekening van de opbrengst voor 2017 is uitgegaan van een groei van 0,5 %.
    De hogere opbrengst komt door een hogere stijging van de omvang van het wagenpark en een verschuiving van lichte naar zwaardere gewichtsklassen.

    Kwijtscheldingsbeleid
    Voor bezwaar, beroep en eventuele vrijstellingen is de Rijksbelastingdienst verantwoordelijk.

    Samenvatting

    Voor 2017 bedragen de lokale heffingen in totaal:

    Belastingen

    Opcenten

    € 56.345.997

    Heffingen

    Grondwater

    € 784.558

    Nazorgheffing gesloten stortplaatsen

    € 0

    Ontgrondingen

    € 114

    Rechten

    Leges

    € 139.337

    Totaal

    € 57.270.006

    Lokale lastendruk

    Onder lokale lastendruk wordt verstaan hoe de lokale lastendruk zich verhoudt tot de landelijke lastendruk. Hierbij is voornamelijk de hoogte van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting van toepassing. Zoals eerder vermeld stelt het Rijk jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast.

    Ontwikkeling opcenten motorrijtuigenbelasting in de jaren 2013-2016

    2013

    2014

    2015

    2016

    2017

    provincie Drenthe

    86,5

    88,3

    90,3

    92,0

    92,0

    landelijk gemiddelde

    80,6

    81,3

    82,2

    80,4

    80,5

    provincie Drenthe als % van landelijk gemiddelde

    107,3

    108,6

    109,9

    114,4

    114,3

    wettelijk maximum

    107,3

    109,1

    110,1

    110,6

    111,0

    provincie Drenthe als % van wettelijk maximum

    80,6

    80,9

    82

    83,1

    82,8

    Overzicht tarieven opcenten op de MRB

    Zuid-Holland

    91,4

    Friesland

    69,4

    Drenthe

    92,0

    Gelderland

    89,2

    Groningen

    88,6

    Overijssel

    79,9

    Zeeland

    82,3

    Limburg

    77,9

    Flevoland

    78,2

    Noord-Brabant

    76,1

    Utrecht

    72,6

    Noord-Holland

    67,9

    Belastingverordening Drenthe 2017
    Bijlage 1, tarieventabel Leges

    Kosten obv aantallen x tarief

    Opbrengsten obv aantal x tarief

    Baten in
    begroting
    2017

    Baten realisatie
    2017

    Hoofdstuk

    Omschrijving

    Aantal

    Tijd
    in min

    (uur)
    Tarief

    Personele
    kst

    Overhead

    Totale
    kst

    Aantal

    Tarief

    Baten

    Dekkings%

    1
    t/m 1.16

    Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
    aanvragen Omgevingsvergunning

    120.000

    125.154

    Kostendekking is 100%. Inliggende gemeenten factureren 70% van de lasten, de RUD 30% van de lasten

    n.v.t.

    n.v.t.

    n.v.t.

    n.v.t.

    n.v.t.

    125.954

    n.v.t.

    n.v.t.

    125.154

    100%

    2

    Wet natuurbescherming

    160.500

    113.745

    2.1

    Vergunningen op grond van de wet Natuurbescherming

    2.1.1

    Het in behandeling nemen van een aanvraag van een vergunning voor het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister aangewezen gebied als bedoeld in artikel 2.7, lid 2 Wet natuurbescherming (vm artikel 19d, lid 1 Nbw 1998

    117

    900

    48

    84.240

    42.120

    126.360

    117

    519

    60.753

    48%

    2.2

    Ontheffingen op grond van de Wet natuurbescherming

    2.2.1

    Ruimtelijke ingrepen vogels: artikel 3.3., lid 1

    9

    2.160

    48

    15.552

    7.776

    23.328

    9

    1.728

    15.552

    67%

    2.2.2

    Ruimtelijke ingrepen HR-soorten: artikel 3.8., lid I

    10

    2.160

    48

    17.280

    8.640

    25.920

    10

    1.728

    17.280

    67%

    2.2.3

    Ruimtelijke ingrepen overige soorten: artikel 3.10

    9

    2.160

    48

    15.552

    7.776

    23.328

    9

    1.728

    15.552

    67%

    2.2.4

    Ontheffing herplantplicht, artikel 4.5 lid 1 Wnb t.b.v. herplant op andere grond indien deze voldoet aan bij provinciale verordening gestelde regels

    8

    720

    48

    4.608

    2.304

    6.912

    8

    576

    4.608

    67%

    2.2.5

    Ontheffing herplantplicht, artikel 4.5 lid 1 Wnb t.b.v. herplant op andere grond indien deze niet voldoet aan bij provinciale verordening gestelde regels

    0

    1.200

    48

    0

    0

    0

    0

    1.120

    0

    2.3

    Faunafonds

    2.3.1

    Faunafonds, aanvraag verlening tegemoetkoming

    0

    300

    0

    0

    300

    0

    3

    Ontgrondingenwet

    30.000

    8.069

    3.1

    In behandeling nemen van een aanvraag ogv artikel 3 Ontgrondingenwet:

    3.1.1

    Ontgronding waarbij bodemspecie wordt verkregen € 405, vermeerderd met:

    8

    4.800

    48

    30.720

    15.360

    46.080

    8

    448

    3.1.2

    voor de eerste 50.000 m3, per 100 m3

    12

    3.1.3

    voor de volgende 50.000 m3, per 100 m3

    9

    3.1.4

    voor de volgende 100.000 m3, per 100 m3

    6

    3.1.5

    voor de volgende 300.000 m3,per 100 m3

    3

    3.1.6

    voor de volgende 500.000 m3, per 100 m3

    2

    3.1.7

    voor de resterende hoeveelheid, per 1000 m3

    9

    3.1.1 t/m 3.1.7

    Baten 2017

    6.247

    14%

    3.2.

    Tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot

    3.2.1

    Wijziging vergunning als bedoeld onder 4.1. voor vergroting ontgronding/hoeveelheid (zie tarifering 4.1.)

    0

    2.160

    48

    0

    0

    0

    0

    311

    0

    n.v.t.

    3.2.2

    Wijziging vergunning als bedoeld onder 4.1. voor tijdsduur

    2

    480

    48

    768

    384

    1.152

    2

    311

    622

    54%

    3.2.3.1

    Andere wijzigingen van een vergunning als bedoeld onder 4.1.: wijziging tenaamstelling

    0

    240

    48

    0

    0

    0

    0

    187

    0

    3.2.3.2

    Andere wijzigingen van een vergunning als bedoeld onder 4.1.: andere wijzigingen (vaak inhoudelijk)

    1

    1.500

    48

    1.200

    600

    1.800

    1

    1.200

    1.200

    67%

    4

    Grondwater

    10.000

    0

    4.1.

    Tarief in behandeling nemen aanvraag vergunning onttrekken grondwater, artikel 6.4 Waterwet

    4.1.1.

    per 1.000 m3

    4.1.2.

    met een aanvangstarief van minimaal

    0

    2.160

    48

    0

    0

    0

    4.2.

    Wijziging van een vergunning genoemd onder 5.1 bij ongewijzigde hoeveelheid: 75% van het onder 5.1. berekende bedrag

    0

    2.160

    48

    0

    0

    0

    4.3.

    Tarief in behandeling nemen aanvraag vergunning WKO, als bedoeld in artikel 6.4 Waterwet

    4.3.1.

    per 1.000 m3

    0

    0

    48

    0

    0

    0

    4.3.2

    met een aanvangstarief van minimaal

    0

    2.160

    48

    0

    0

    0

    4.4.

    Wijziging van een vergunning genoemd onder 5.2 bij ongewijzigde hoeveelheid: 75% van het onder 5.2. berekende bedrag

    0

    2.160

    48

    0

    0

    0

    4.1 t/m 4.4

    Baten 2017

    0

    5

    Verkeer en vervoer, wegen en waterwegen

    23.500

    16.930

    5.1.1

    Ontheffing art 87 Reglement verkeesregels en verkeerstekens

    0

    240

    48

    0

    0

    0

    0

    60

    0

    5.1.2

    I. Ontheffing artikel 9.1 Regeling Voertuigen

    19

    240

    48

    3.648

    1.824

    5.472

    19

    60

    1.140

    21%

    II. RDW ontheffing in mandaat exceptioneel transport

    7.707

    5.1.3

    Overige ontheffingen

    13

    240

    48

    2.496

    1.248

    3.744

    13

    60

    780

    21%

    5.1.4

    Ontheffing artikel 12.10 POV

    63

    480

    48

    24.192

    12.096

    36.288

    63

    109

    6.867

    19%

    5.1.4.1

    Ontheffing artikel 12.10 POV, motorbrandstoffen

    0

    960

    48

    0

    0

    0

    0

    1.245

    0

    5.1.5

    Ontheffing Scheepsvaartverkeerswet, binnenvaartpolitiereglement

    0

    240

    48

    0

    0

    0

    0

    60

    0

    5.1.6

    ontheffing artikel 10.14, derde lid POV

    4

    480

    48

    1.536

    768

    2.304

    4

    109

    436

    19%

    5.1.6.1

    ontheffing artikel 10.14, derde lid POV voor maximaal 1 dag

    0

    240

    48

    0

    0

    0

    0

    31

    0

    6

    Diversen

    0

    0

    6.1

    Beschikking op verzoek

    0

    240

    48

    0

    0

    0

    0

    15

    0

    6.2

    Wijziging tenaamstelling

    0

    240

    48

    0

    0

    0

    0

    187

    0

    6.3

    Publicatie obv begrotingsconstructie

    0

    60

    48

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    7

    Luchtvaart

    0

    800

    7.1

    Tarief in behandeling nemen aanvraag vergunning artikel 8.43 Wet Luchtvaart

    0

    2.160

    48

    0

    0

    0

    0

    800

    0

    7.2

    Tarief in behandeling nemen generieke ontheffing artikel 8a.51 Wet Luchtvaart

    5

    2.160

    48

    8.640

    4.320

    12.960

    5

    160

    800

    6%

    7.3

    Tarief in behandeling nemen aanvraag besluit artikel 8.64 Wet Luchtvaart

    0

    2.160

    48

    0

    0

    0

    0

    519

    0

    Totaal

    441.602

    264.698

    60%

    344.000

    264.698